Hoogsensitief en opstandig: “Mijn kind accepteert geen hulp. Wat nu?”

Hoe begeleid je een hoogbegaafd kind effectief? Je leert het hier

“Henriëtte, we zien onze dochter worstelen met de schooltaken. En als we hulp bieden, wijst ze alles af. Het enige dat we horen is dat alles ‘stom en saai’ is. Het wordt er niet gezelliger op in huis. Heb jij nog tips?”

Irene, de moeder van Lara, was deze week niet de enige die deze vraag stelde. Misschien herken jij het gedrag van Lara bij je kind en wil je ook graag weten hoe je hiermee om moet gaan. In dit blog lees je wat de reden zou kunnen zijn van het gedrag van Lara en krijg je 14 tips om je kind op gang te helpen met het schoolwerk.

Geen ongevraagd advies

Ik zie vaak de onmacht bij ouders als hun kind niet geholpen wil worden. Alle tips en trucks worden uit de kast gehaald om het kind maar in beweging te krijgen. Het zweet zit dan duidelijk op de verkeerde rug. Het gevolg is wederzijdse irritatie: jij voelt je als ouder niet gekend en je kind voelt zich gedwongen. Voordat je het weet sta je als kemphanen tegenover elkaar. Dit is niet effectief.

In mijn praktijk hoor ik hoogbegaafde en hoogsensitieve kinderen vaak zeggen: “Ik vind het heel vervelend als mijn ouders me tips geven. Ik heb dan het gevoel dat ze vinden dat ik het niet kan. Ik zou het fijn vinden als ze me even met rust laat. Maar meestal ben ik dan al zo boos van al die tips. Mijn ouders worden boos op mij en ik op hen.” 
Het ongevraagde advies zorgt voor irritatie. En de bedoeling is vaak juist zo goed. Dan voel je je als ouder erg machteloos.

Kijken achter gedrag

Gedrag is communicatie, dat bleek deze week maar weer. Ik herkende een duidelijk patroon in de verhalen van de ouders die ik deze week sprak: hun kinderen  vonden het allemaal lastig om weer op te starten. Bovendien  was het voor hen allemaal toch wel erg wennen dat de ouders de rol van leerkracht innamen. Al die veranderingen zorgden voor frustraties en weerstand.

Moeite met de verandering

Normaal gesproken geeft de leerkracht je een duwtje in de rug. En bovendien kom je sneller in beweging als je ziet dat andere leerlingen ook aan de slag gaan. En nu zit je met z’n allen thuis en doet iedereen wat anders. Lara heeft bijvoorbeeld een jonger broertje dat nog lekker mag spelen. Het voelde voor haar als heel oneerlijk dat zij wel aan de slag moest. Kortom Lara had net als heel veel andere kinderen moeite met de verandering. 

Hoe helpen we Lara en al die andere kinderen weer op gang?

14 tips om je kind weer op gang te helpen

  1. Is je kind boos of verdrietig, ga dan niet direct in de actiemodus. Blijf  uit de dramadriehoek. Red eerst jezelf.  Zorg dat je zelf weer van zone rood in zone groen komt. Tel even tot 10 of tel de boeken in de boekenkast of de kopjes die op tafel staan. Tellen zorgt ervoor dat je uit je emotie blijft en kalmeert (Bron: FOCUS aan/uit).
  2. Kijk achter het gedrag.
    Vraag jezelf af wat er aan de hand zou kunnen zijn. Achter het gedrag van je kind zit vaak een reden. Dat blijkt maar weer uit deze situatie.
  3. Neem de woorden van je kind niet persoonlijk. Vaak komen er nare woorden uit de mond van je kind omdat het zich onmachtig voelt. Laat je niet raken!!
  4. Ga even mee in de emotiekuil: door even mee te gaan in de emotie van je kind en het gevoel te erkennen zul je merken dat je kind sneller kalmeert.
  5. Schiet niet direct in de oplossingsmodus. ‘Smeed het ijzer als het koud is.’ Wacht totdat de ergste onweersbui is over gewaaid en benoem dan neutraal, kort en bondig wat je zag. Benoem dat je graag wilt dat je kind zich fijn voelt en dat jij je ook prettig wilt voelen. Laat het kind meedenken om tot een oplossing te komen.
  6. Leid het kind even af.
    Het kan ook helpen om je kind even helemaal op andere gedachten te brengen: neem even de tijd om een spelletje te spelen. En spelletjes kunnen ook heel leerzaam zijn. Zo snijdt het mes aan twee kanten.
  7. Ondertitel het gevoel van je kind zodat je kind ook woorden/emoties leert koppelen aan het gevoel.
  8. Zorg voor duidelijkheid en voorspelbaarheid: maak gebruik van een planbord
  9. Voorkom twijfeltaal en durf je kind ook even los te laten.
    Jij kunt bijvoorbeeld zeggen: “Lara (naam van je kind), ik snap dat je je draai moet vinden.  Wij gaan nu aan de slag met ons eigen plan. De pauzes staan aangegeven op het planbord. Heb je hulp nodig dan kun je hulp vragen in de pauzes.” Kortom dit is mijn ‘uitspraak en daar moet je het mee doen.
  10. Help je kind even op gang.
    Sommige kinderen moet je even loslaten maar andere kinderen vinden het juist heel lastig om zelf op te starten.  Ze staren als een haas in de koplampen naar de taak en als je na een uurtje terugkomt dan hebben ze vaak nog geen letter op papier gezet. Dit voorkom je door per vak even twee opdrachten samen te doen. Spreek daarna vriendelijk doch duidelijk af dat je kind nu (afhankelijk van de leeftijd) 2 tot 4 taken zelf moet doen en dat je terugkomt als dit klaar is. Op school weten kinderen namelijk precies hoe ze moeten omgaan met uitgestelde aandacht: ‘lees de taak eerst goed door, blijf kalm, snap je de taak niet dan ga je door naar de volgende opdracht. Ben je klaar dan ga je even iets voor jezelf doen.’ Ditzelfde kun je ook met je kind afspreken. Zorg er wel voor dat het kind weet wat het kan doen als het klaar is met de taak. 
  11. Geef een korte en bondige instructie.
    Kinderen haken vaak af op een eindeloze instructie. Communiceer daarom kort en bondig en maak de uitleg eventueel visueel. 
  12. Het zweet op de juiste rug.
    Sommige kinderen roepen al snel dat ze het niet snappen. Schiet niet te snel te hulp. Controleer eerst of je kind de opdracht goed gelezen heeft. 9 van de 10 keer zul je dan horen “ooooooh, is dat de bedoeling…”
  13. Wissel inspanning af met ontspanning en zorg voor voldoende beweging en frisse lucht.
    Prof. Erik Scherder zegt het altijd al: “zet je brein in beweging”
    Plan voldoende pauzes in en strek je benen. Hou het speels: geef je kind de opdracht om van de wandeling een speurtocht te maken of schrijf tijdens de wandeling eens op hoeveel verschillende bomen je hebt gezien. Of doe wie de meeste vogels heeft geteld. Weer of geen weer, frisse lucht is gezond.
  14. Vier de successen.
    Benoem aan het einde van de dag (bijvoorbeeld tijdens het avondeten) wat er die dag gelukt is en waar je trots op bent. Geef als ouder het goede voorbeeld. Bespreek eventueel met je kind wat het morgen anders zou willen doen zodat het misschien nog prettiger verloopt.

Wat was jouw ervaring de afgelopen week? En waardoor werd het een succes? Laat het achter in de reacties.

Leestips:

Boeken over leren leren: zo kun je het stimuleren
Vond je dit nuttig? Dan kun je het delen!
Geplaatst in Blog, Gedrag en opvoeding, Hooggevoeligheid, Leren leren, Uit de praktijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *