Testen: ja of nee?


Terug naar toolkit!


Naar blog!

Testen: ja of nee?

Eén van de meest gestelde vragen in mijn praktijk is: “Moet mijn kind getest worden?” Een terechte vraag want een test laat je niet zomaar doen. Een test is immers kostbaar. En als er voldoende informatie beschikbaar is door bijvoorbeeld een observatie en/of toetsgegevens over de leer- en opvoedingsbehoefte van een kind, dan kun je hier in veel gevallen ook zonder test op anticiperen. Zoals bij Bas:

Uit de praktijk: Bas

Omdat Bas steeds vaker met tegenzin naar school ging, besloten zijn ouders, Kees en Odile, een afspraak te maken met de leerkracht. Ze hadden van tevoren al kort aangegeven in de mail waar het gesprek over zou gaan.

Ter voorbereiding op het gesprek had Jorien alvast de gegevens van het leerlingenvolgsysteem (LVS) klaargelegd. Bovendien had ze voorgesteld aan de ouders om de intern begeleider ook deel te laten nemen aan het gesprek. 

Weerstand

“Ik schrok in eerste instantie van jullie mail. Ik vond het vervelend om te horen dat Bas met zoveel weerstand naar school gaat. In de klas zie ik namelijk niets van de weerstand van Bas. Hij doet gewoon met alles mee. In aanloop naar dit gesprek heb ik Bas wat vaker geobserveerd. Bovendien heb ik onlangs even in de pauze een gesprekje met hem gehad. Ik merkte dat deze aandacht, even zonder aanwezigheid van andere kinderen, hem goed deed. Het werd me duidelijk dat hij de werkjes saai vindt.” vertelt Jorien.

Kees en Odile zijn ontzettend blij dat Jorien gelijk na hun mail gehoor heeft gegeven aan hun zorgen. Odile: “Ja, ik moet zeggen dat Bas deze week na het gesprek met jou heel anders uit school kwam. Alsof hij opgelucht was dat het hoge woord eruit was.”

Daadkracht en opluchting

De intern begeleider en Jorien hebben Bas in overleg met de ouders doorgetoetst. Uit de Cito bleek dat Bas de doelen van groep 3 al bereikt had. Voor hen was dit aanleiding om Bas door te laten stromen naar groep 4.

Kees, de vader van Bas: “We hebben thuis nu een heel ander mannetje. Hij gaat weer met plezier naar school. Hij krijgt naast een gecompact programma extra uitdaging. We zijn zo ontzettend blij met de daadkracht van Jorien en de intern begeleider. We hebben, nu Bas de eerste weken in groep 4 zit, wekelijks even een kort overleg om te monitoren hoe het gaat. We voelen ons enorm serieus genomen. En Bas voelt zich gezien en gehoord. We krijgen terug dat hij op school nu ook veel opener is.”

De school van Bas had geen test nodig om te zien dat Bas meer uitdaging nodig had. De leerkracht nam de signalen van de ouders serieus en onderzocht de reden achter het gedrag van Bas. Dankzij deze pro-actieve houding kon worden voorkomen dat de problemen zich gingen stapelen.

Maar stel nou dat de leerkracht helemaal niet ziet of onderzoekt wat de reden achter het gedrag van je kind is? Of dat er juist veel tijd verloren gaat aan de discussie of een kind wel of niet hoogbegaafd is? Of stel dat jij als ouder toch gaat twijfelen als je ziet dat je kind in de stress schiet wanneer het uitdaging krijgt?

Aan het verschil in perceptie en aan twijfel gaat veel kostbare tijd verloren. Deze ervaring hadden de ouders van Anne en Rogier ook. Lees hier waarom ze uiteindelijk hun kind lieten testen.

Uit de praktijk: Anne

Anne is een meisje waarvan een leerkracht er wel 100 in haar klas zou willen hebben: rustig, taakgericht en pienter.
De ouders van Anne zien echter dat hun dochter niet gelukkig is: “Ze deed altijd heel braaf mee in de klas maar daarmee deed ze zichzelf echt te kort.”

Mieke, de moeder van Anne, vervolgt: “Op ons verzoek heeft de leerkracht haar meer uitdaging aangeboden. Dit ging eerst heel goed maar nu zien we dat Anne met steeds meer weerstand naar school gaat. Ze maakt veel fouten in de leerstof en hierdoor ervaart ze veel stress. Juf twijfelt of ze nu wel moet doorgaan met het aanbieden van verrijking. Ja, ik moet je zeggen dat ik nu ook wel twijfel of Anne nu werkelijk wel zo slim is.”

Uit de praktijk: Rogier

“Volgens mij verveelt Rogier zich enorm op school. En uit verveling hangt hij de paljas uit. Maar Anton, de meester van Rogier, biedt hem telkens nog meer van hetzelfde aan. Hij ziet dat Rogier er een potje van maakt en volgens hem komt dat omdat hij de basisstof nog niet beheerst. Rogier was altijd een jongen die de hoogste scores haalde op de Cito’s. Sinds hij bij meester Anton in de klas zit, gaan zijn leerresultaten achteruit. We hebben Anton al proberen te overtuigen dat Rogier misschien wel hoogbegaafd is.

Mijn vrouw is hoogbegaafd en onze oudste zoon is jaren geleden ook getest op hoogbegaafdheid. Rogier laat veel parallellen zien met Thomas, onze oudste. We kunnen meester Anton niet overtuigen. We zien de werkhouding en de motivatie van Rogier verslechteren. Wat is nou wijsheid?,” vraagt Mark, de vader van Rogier.

Twijfel en een vaststaande overtuiging

De reactie van Anne op de verrijkingsstof was wel te verklaren: Anne was geen inspanning gewend. De leerkuil was haar vreemd. Anne moet het vertrouwen voelen van de leerkracht en de ouders. Als zij kalm blijven en zich niet van de kook laten brengen door de stressreacties van Anne dan zal Anne de leerstapjes echt wel gaan maken. 

Hoogbegaafde kinderen zijn erg gevoelig. Op het moment dat ze niet het volste vertrouwen bij de ouders en de leerkracht voelen dan zie je dat vaak terug het gedrag van deze kinderen. Dat was ook bij Anne het geval. Ook al had ik uitgelegd dat de reactie op uitdaging veel voorkomt bij hoogbegaafde kinderen die zich voor het eerst moeten inspannen, voelde Anne de twijfel van haar omgeving. En bij twijfel zeg ik: testen.

Bij Rogier ging er erg veel tijd verloren aan het overtuigen van de leerkracht. Je zou dan kunnen zeggen: maak een afspraak met de directie of dan toch maar naar een andere school. Maar goed, zo simpel ligt het niet altijd. Gesprekken vragen veel tijd en in het geval van Rogier was een andere school geen optie. Hij zat in een leuke klas en de school was op loopafstand. 

Momentopname?

“Maar een IQ-test is toch een momentopname?, was de terechte vraag van de vader van Rogier.
Dat klopt. Als je kind de dag van de test gespannen is dan zou dat invloed kunnen hebben op de testresultaten. Mijn ervaring is echter dat als de testleider een expert is op het gebied van hoogbegaafd, deze precies ziet en voelt hoe hiermee om te gaan. 
Als je kind echt ziek is dan is het uiteraard verstandig om het testen even uit te stellen.

Het belang van een expert

De ouders van Rogier en Anne besloten hun kind toch maar te laten testen. Dit leidde tot de volgende vraag:  waar laat je dan zo’n test afnemen?  Bij een schoolbegeleidingsdienst of een adviesbureau?  Orthopedagogen en Psychologen zijn bevoegd om te testen. Maar het wil nog niet zeggen dat ze gespecialiseerd zijn in hoogbegaafdheid.

Ik herinner me nog zo goed dat een ouder me ooit vertelde dat haar kind bij een testafname op school een IQ van 90 gescoord had. Haar gevoel vertelde haar dat dit niet klopte. Ze herkende haar kind bijna op geen enkele wijze in het onderzoeksrapport.
Ze liet het eerst een tijdje rusten tot het moment waarop het steeds slechter ging met haar kind op school. Haar normaal zo rustige zoon was inmiddels veranderd in een furie. Ze herkende haar eigen zoon niet meer.

Na lang twijfelen besloot ze haar gespaarde centen te investeren in een second opinion. Haar kind werd dit keer getest bij een expert in hoogbegaafdheid. Toen de test klaar was en ze haar kind weer mocht ophalen, merkte ze aan alles dat haar kind genoten had van de test. Hij liet weer de energie zien die hij al zo lang kwijt was. Dit had ze nog nooit ervaren. Er was een duidelijke klik tussen haar kind en de testleider.

In het onderzoeksrapport dat volgde, herkende deze moeder heel duidelijk haar kind. En haar onderbuikgevoel bleek te kloppen: er bleek sprake van een IQ van 145. Dit verklaarde zijn opstandige gedrag. Op school werd hij ernstig ondervraagd en alleen maar aangesproken op zijn gedrag.

Waarom liet dit kind dan bij deze Psycholoog, gespecialiseerd in hoogbegaafdheid, zo’n hoge score zien en op school zo’n lage score? Sabotage?? Andere test?? Nee, echt niet.
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak erg gevoelig. Er kunnen heel veel verschillende factoren zijn waardoor deze kinderen beter scoren bij een expert. 

Verbinding en verwachtingen spelen vaak een belangrijke rol: het kind voelde zich gezien en begrepen door de testleider. Het kind voelde het vertrouwen. Daardoor durfde het zichzelf te zijn. 

Mijn advies aan de ouders van Rogier en Anne was daarom: Laat je kind testen door een Orthopedagoog of Psycholoog die ook gespecialiseerd is in  hoogbegaafdheid.

Welke test?

Er zijn diverse intelligentietesten. Meestal maakt de Psycholoog of Orthopedagoog vanuit een intake een keuze. Hij of zij zal je goed kunnen uitleggen welke test er zal worden afgenomen en waarom.
Over het algemeen wordt er afhankelijk van de leeftijd gebruik gemaakt van één van de volgende testen:

  • WISC-V: Wechsler Intelligence Scale for Children- versie 5 (uitgave 2018)
    Deze intelligentietest is geschikt voor kinderen vanaf 6 t/m 16 jaar oud. Deze test geeft naast een schatting van het totale IQ, ook inzicht in vijf onderliggende cognitieve vaardigheidsgebieden: verbaal begrip, visueel ruimtelijke vaardigheden, fluïde redeneren (probleem-oplossend vermogen), werkgeheugen en verwerkingssnelheid.
  • RAKIT-2: Revisie Amsterdamse Kinder Intelligentie Test – versie 2
    Deze intelligentietest is geschikt voor kinderen vanaf 4 tot 12 jaar oud. Deze test geeft naast een totaal IQ ook informatie over 4 onderliggende factoren: de perceptuele redeneerfactor, verbale leerfactor, ruimtelijke oriëntatiefactor en de verbale vlotheidsfactor. 
  • WPPSI-III (de WPPSI-IV is ook trouwens net uit) Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence – versie 3
    Deze intelligentietest is geschikt voor kinderen vanaf 2,5 tot 7 jaar oud. Deze test geeft naast een schatting van het totale IQ ook een beeld van de talige vermogens van een kind (verbaal IQ), handelingsgerichte vaardigheden (performaal IQ) en de verwerkingssnelheid. Daarnaast kan ook een beeld verkregen worden van de actieve en passieve woordenschat (taalindex).

Soms kan er naast een intelligentie-onderzoek, een aanvullend onderzoek wenselijk zijn:

  • Een neuropsychologisch onderzoek
    Bij een neuropsychologisch onderzoek ligt de nadruk op cognitieve klachten, zoals concentratie- of geheugenproblemen.
  • Een persoonlijkheidsonderzoek
    Bij een persoonlijkheidsonderzoek wordt er gekeken naar het emotionele- en sociale functioneren. Er wordt gekeken naar hoe het kind omgaat met problemen of emoties.

  • Zoals je inmiddels weet is hoogbegaafdheid meer dan IQ alleen. Het is daarom belangrijk om het kind niet alleen langs de ‘IQ-meetlat’ te leggen. Er zal ook onderzocht moeten worden in hoeverre er sprake is van de 5 gevoeligheden (overexcitabilities) en welke kenmerken het kind laat zien van het zijnsluik. Het Delphimodel (Maud van Thiel, 2007) is zeer behulpzaam om het kind beter te begrijpen. 

De ouders van Anne en Rogier lieten zich van tevoren goed adviseren. 

Opluchting

Voor de ouders van Anne was er na de testuitslag sprake van opluchting. De fase van verwarring en onzekerheid was nu voorbij. 
Ze herkenden Anne in het onderzoeksrapport. De testleider had bovendien heel mooi het proces beschreven van het gedrag dat Anne liet zien op het moment dat ze opdrachten buiten haar comfortzone kreeg. De ouders en de leerkracht herkenden dit meteen.

Het onderzoeksrapport, waarin heel duidelijk de kwaliteiten en valkuilen van Anne beschreven stonden, kon nu mooi  dienen als fundament voor een plan van aanpak.

Nog hoger dan verwacht

De ouders van Rogier vonden de investering uiteindelijk ook meer dan waard. Hun vermoeden stond nu zwart op wit: een verslag waarin ze hun zoon erg herkenden. Eindelijk erkenning.
Eigenlijk werden hun verwachtingen zelfs overtroffen. Rogier bleek veel hoger te scoren dan verwacht.

Verwarring

De testuitslag zorgde eerst voor verwarring bij Anton, de leerkracht van Rogier: “Klopte die uitslag wel?, Hoe kan het dan dat Rogier zo slecht scoort bij Cito?, Is dit wel een gerenommeerd testbureau?, En die test, deugt die wel?,” was het eerste dat Anton zei na het bestuderen van de test.

De reactie van Anton is mij niet onbekend. Ik hoor deze reactie vaker bij leerkrachten. Voor ouders een teleurstelling. De vader van Rogier was in eerste instantie not amused: “We hebben de test niet cadeau gekregen bij een pot pindakaas?”…. Ik snap zijn reactie.
Maar aan de andere kant heb ik ook begrip voor meester Anton: hij ziet een jongen in de klas die geen inzet toont en magere resultaten haalt. Dan denk je niet direct aan hoogbegaafdheid. En zeker niet als jij nog de overtuiging hebt dat een hoogbegaafd kind alleen maar presteert op excellent niveau.

Bergopwaarts

Antons’ mindset veranderde na het gesprek met de Psycholoog die de test bij Rogier had afgenomen. Er volgde een goed gesprek met de ouders van Rogier maar ook met Rogier. Er werd een plan van aanpak opgesteld dat goed aansloot bij de behoeftes van Rogier. 

Rogiers’ welzijn en werkhouding veranderde in positieve zin. En dit werkte ook heel erg motiverend voor meester Anton. Hun band versterkte. Samen gingen ze bergopwaarts.

Kortom, voor zowel Anne als Rogier had het testen een duidelijke meerwaarde.

Een test is niet noodzakelijk maar het geeft duidelijkheid

Een test is dus niet altijd noodzakelijk maar kan in veel gevallen, zoals bij Anne en Rogier, wel voor meer duidelijkheid zorgen.
Ik zet alle voor- en nadelen nog even op een rij

Nadelen:

  • De kosten: de prijs varieert tussen de 600 en de 1000 euro, afhankelijk van de test en het testbureau. 
    NB: in sommige gevallen wordt een test vergoed. Laat je informeren.
  • Een test is een momentopname en de uitslag kan sommige mensen uitnodigen om ‘labeltjes’ te plakken.

Voordelen:

  • De twijfel wordt weggenomen en kan zorgen voor opluchting en erkenning. Hiermee voorkom je misdiagnoses en dat er onnodig veel tijd verloren gaat aan de verschillende inzichten.
  • Je krijgt inzicht in de reden achter het gedrag.
  • Je krijgt inzicht in het leerpotentieel van het kind.
  • Een onderzoeksrapport is een mooi fundament voor een plan van aanpak. De neuzen wijzen nu sneller dezelfde kant op. Dit scheelt kostbare tijd.  Hierdoor kan er een goede samenwerking ontstaan tussen ouders en leerkracht. En dit is essentieel voor de ontwikkeling en het welzijn van een kind. 

Ik hoop dat de cases van Bas, Anne en Rogier je inzicht hebben gegeven en dat het je sterkt om de juiste keuze te maken.


Terug naar toolkit!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *